Wat is sociale innovatie?
De betekenis van sociale innovatie gaat online alle kanten op, ook in de wetenschappelijke literatuur word je niet direct veel wijzer. Een greep uit waar het voor kan staan:
- Medewerkers betrekken bij vraagstukken die spelen binnen een organisatie (Effectory).
- Sociale innovatie vindt plaats in de ‘derde sector’, namelijk die van non-profitorganisaties. Zo schrijven auteurs Anheier, Kriev en Mildenberger in hun boek Social Innovation: Comparartive Perspectives. Zij kunnen dat vanuit hun rol doen als dienstverleners, voorstandersorganisaties en/of waardenbewakers.
- De Sociaal-Economische Raad schetst sociale innovatie als een andere manier van werken, organiseren en managen. In het artikel noemen ze het zelfs heel iel het vernieuwen van de arbeidsorganisatie.
- In steden wordt de stad haast als laboratorium Zo schreef onderzoeker Karré in het Journal of Social Intervention: Theory and Practice in 2017. gezien waarbij sociale innovatie, sociale verandering en verbetering moet brengen. Hierbij gaat het veel meer over inwoners die deelnemen aan vernieuwings- en verbeterprocessen. Dat gaat dan uiteraard verder dan een regulier participatietraject.
- Ook Professor Volberda aan de Universiteit van Amsterdam ziet sociale innovatie als het vernieuwen van de arbeidsorganisatie, waarbij competenties maximaal worden benut voor het verbeteren van de organisatiepresentaties en talentontplooiing. Als ‘full professor’ Strategie en Innovatie publiceerde Volberda diverse wetenschappelijke artikelen en een boek over het onderwerp.
In het kort hebben organisaties idealiter een innovatiestrategie, waar sociale innovatie een hoofdol inspeelt. Waarom? Dat vertel ik verderop in dit artikel.
Sociale innovatie gaat over het integraal aanpakken van ‘wicked-problemen’
Welke definitie je ook aanhoudt, het gaat uiteindelijk vaak om in meerdere of meerdere mate wicked-problemen. Dit staat voor een probleem dat moeilijk of onmogelijk (lijkt) te definiëren en op te lossen. Ook is het probleem onvolledig en/of tegenstrijdig. De vereisten kunnen (blijven) veranderen of moeilijk te definieerbaar zijn. Kijkend naar strategische keuzes, zijn wicked-problemen over het algemeen beter op te lossen met een strategisch incrementeel perspectief in plaats van een strategisch planning perspectief.
Waarom is sociale innovatie belangrijk?
Daar werpt het onderzoek naar het innovatiesucces van Nederlandse organisaties van bovengenoemde Professor Volberda (Managementsite). Wat blijkt? Onderzoek- en ontwikkelbudgetten (R&D) zorgden slechts voor 25% van het innovatiesucces, de rest kwam door sociale innovatie of innovatief organiseren. Professor Volberda heeft ‘hefbomen voor sociale innovatie’ opgesteld:
- Organisatievorm: flexibel organiseren (te denken valt aan zelforganisatie en decentralisatie en het werken vanuit sociale netwerken).
- Managementvorm: Volberda noemt het dynamisch managen, waarbij er visionair leiderschap nodig is, het informatieabsorptieniveau om hoog moet.
- Arbeidsrelaties: slimmer werken en talentontplooiing (o.a. beloning op basis van teamprestaties).
- Waardecreatie organiseren: cocreatie (interorganisationele samenwerking).
Ook de Sociaal-Economische Raad forecast succesvolle sociale innovatie van de arbeidsorganisatie als ‘een zonnige economische toekomst van ons land’.
De drie misverstanden over sociale innovatie
Karré schrijft in zijn artikel in Social Intervention over drie misverstanden als het gaat om sociale innovatie. Zoals wel vaker met bewegingen die uit het niets veel tractie lijken te hebben, lijkt sociale innovatie misschien een nieuw fenomeen. Maar, zo schrijft Karré in zijn artikel; “In Nederland hebben we immers een lange traditie met particulier initiatief: we zijn eraan gewend dat maatschappelijke vraagstukken door de “civil society” worden op- en aangepakt” (Karré, 2017).
Het tweede misverstand dat hij aanhaalt, is dat sociale innovatie ‘niet onschuldig, apolitiek of puur pragmatisch’ is. Logisch, want uiteindelijk zijn er diverse belanghebbenden bij betrokken die elk eigen perspectieven, belangen, motivaties en machtsposities meenemen. Sterker nog, als je het mij vraagt, denk ik dat het hier niet transparant en oprecht over zijn in het traject kan zorgen voor teleurstelling bij diverse betrokkenen. Pak je rol als projectleider door integer en open te communiceren, geef aan zo onafhankelijk mogelijk te werken (geef wel aan wie jouw opdrachtgever is en wie betaalt), benoem de kansen en beperkingen van het project (ook als deze veranderen) en ga zo maar door. Zolang je de verwachting van almachtige posities niet wekt en ontkracht, dan kun je mensen meekrijgen.
Is het altijd effectiever en efficiënter dan overheidsingrijpen?
Volgens Karré niet. Want het laatste misverstand is “Sociale innovatie is niet per se effectiever en efficiënter dan overheidsingrijpen” (Karré, 2017). Dat zit hem er onder ander in dat het een langdurig, onoverzichtelijk en soms zelfs ongemakkelijk proces kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan dat het proces voor verschillende deelnemende doelgroepen niet snel genoeg zal gaan. Terwijl de ander tien manieren van motivatie voor deelname moet krijgen. Had ik al genoemd dat stakeholderenthousiasmering een belangrijke skill is?
Kortom, zoals ik al eerder noemde, het gaat niet over meeliften op een ontwikkeling in de organisatievormen.
Sociale innovatie voorbeeld: Werk anders organiseren: overheid, werkgevers en werknemers
De SER schreef in 2023 over het oplossen van meerdere maatschappelijke thema’s door het vernieuwen van de arbeidsorganisatie. Hierbij kijkt de SER vanuit het HR-perspectief uit de organisatietheorie naar sociale innovatie. Want zo stelt de Raad werknemers die zich op basis van kwaliteiten kunnen ontplooien, werken met meer plezier. En dat verbetert ook de bedrijfsprestaties. Om dit te bereiken moet vernieuwd worden. De sociale innovatie definitie van de SER is dan ook; een andere manier van werken, organiseren en managen. In een infographic deelt de Raad onder andere de voordelen van sociale innovatie voor de arbeidsmarkt. Denk het verhogen van de arbeidsproductiviteit en het worden van sterke en innovatieve organisaties. Het adviesdocument van de SER lees je hier.
Voorwaarden voor sociale innovatie
Uit de organisatiekunde kunnen we inspiratie halen om de vraag te beantwoorden of sociale innovatie of een innovatieve organisatie de organisatievorm zou moeten zijn die een organisatie moet aannemen. Belangrijke voorwaarden voor het bijvoorbeeld bepalen van de structuur zijn vragen die gaan over de werkinrichting, taakverdeling, belonign en informatievoorziening. Al deze aspecten geven inzicht in of het wel of geen verstandig idee is. Ook het hr-, macht- en symbolische raamwerk bieden door middel van onderzoek en analyse inzichten en antwoorden op de vraag of je de organisatievorm zou moeten aanpassen. Een van de onderbelichte onderwerpen is dan wel de informatie technologie en hoe die er zorg voordraagt dat kennisuitwisseling en informatievoorzienig naadloos, realtime en interorganisationeel kan plaatsvinden.
Hoe pak je dat dan aan sociale innovatie?
Afhankelijk van de probleemstelling, gaat het over de arbeidsorganisatie? Dan raad ik je aan te beginnen bij een analyse op basis van de vier perspectieven van een organisatie (structuur, hr, macht en symbolisch). Want, zoals ik hierboven al schreef, het is geen nieuw fenomeen. Daarmee is het ook niet nieuw dat managers, adviseurs en directies iets te makkelijk over een analyse heen stappen om te kijken, wat voor organisatie jullie nu zijn; hoe jullie georganiseerd zijn om waarde te kunnen creëren. Hoe de organisatie idealiter op basis van inzichten zou moeten zijn ingericht. Dus of het nu Weber’s machine bureaucratie wordt of Mintzberg’s adhocratie of juist toch een zelforganisatie het moet wel passen bij de kern van hoe jullie georganiseerd zouden moeten zijn. Daar kan een ontwikkeling nooit de enige reden voor zijn.
Een hypothetische aanpak om sociaal te innoveren
Ik weet natuurlijk niet wat eruit de analyse komt. Ook weet ik niet wat het vraagstuk is, enkele superpraktische zaken heb ik al genoemd, maar herhaal en vul ik hieronder aan:
- Wat is het concept probleem?
- Wie zijn de betrokken?
- Formuleer samen een tijdelijke, gedeeltelijk of gehele probleemstelling, deze mag gaandeweg op basis van nieuwe inzichten veranderen.
- Bespreek en adopteer een werkwijze die er op is gericht om vanuit het integrale probleem, kleine stappen te zetten, zodat er beweging komt én er nieuwe inzichten worden opgedaan op basis van de praktijk. Denk aan design thinking of Agile Scrum, of een andere methodiek die bekend staat om het kleiner maken van een probleem.
- Voer (data)onderzoek uit in elke vorm die inzichten kan bieden. Idealiter doe je dat samen met betrokkenen. Wil of kan niet iedereen bijdragen? Zorg dan alsnog voor een 360 graden-blik op zaken door alle perspectieven op te halen.
Analyseer, bespreek inzichten en gebruik deze als (data)bron voor de cocreatie
- Bespreek de uitkomsten, houdt rekening met psychologische weerstanden, (wettelijke-, systeembeperkingen, etc.). Analyseer de vraag en de eerste uitkomsten, wat ontbreekt? Haal ontbrekende inzichten, informatie en kennis in huis. Bepaal ook wat het laaghangende fruit is om eerste successen binnen afzienbare tijd te realiseren.
- Bepaal de kaders van de oplossing. Bedenk hoe op out of the box en in-the-box manieren invulling te geven aan oplossingsrichtingen. Idealiter zou ik zelf werken met een soort van waardepropositie die getoetst kan worden bij een groter publiek.
- Betrek door middel van verschillende werkvormen en meedenkvormen sessies waarbij alle betrokkenen gezamenlijk aan (deel)oplossingen/proposities werken. Zorg dat er glas helder is wat er bedoeld. Onderbouw of pleeg afbouw op basis van een neutrale houding en de inzichten uit het onderzoek. Is het mogelijk om tijdens deze brainstormsessie hulplijnen in te schakelen? Bijvoorbeeld een panel met daarin grotere groepen van de afgevaardigde betrokkenen? Doen?!
Corporate social innovation
Veel organisaties geven op hun eigen manier invulling aan sociale innovatie. Gevoed door een groeiend sociaal, maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel én gesignaleerde winstkansen, is vooral het middenmanagement van organisaties bezig met sociale innovatie. Zo is te lezen in het artikel van Geradts, Phung en Van Herpen wat ze schreven voor Harvard Business Review op basis van 150 interviews met senior en middenmanagement bij zeven multinationals. Ze stellen dat organisaties falen in het ontwikkelen van zowel commerciële als maatschappelijke proposities.
Economische evaluatie methodieken vaak te kort schieten.
Toen ik voor een provincie een sociale innovatie ontwikkelde om woningzoekenden een gezicht en stem te geven bij de beslissers van de woningmarkt, was een van de vragen of we een prognose van het succes konden maken.
Sociale innovatie vindt, net als reguliere innovatie, plaats op het snijvlak waar het ontzettend pijn doet. Je kent het wel zaken die niet meer kunnen op de manier zoals het gaat. Men weet niet wat wel gaat werken, ze lijken zelfs open te staan voor nieuwe inzichten. Voor je het weet grijpen ze toch terug op bijvoorbeeld economische zekerheden. Met dezelfde manier van denken dat het probleem veroorzaakte, kun je het probleem waarschijnlijk niet oplossen. Misschien maakt die manier van denken het zelfs wel groter. Hoogstwaarschijnlijk zal het minstens onveranderd blijven. Overigens is dat een quote van onze wetenschappelijke vriend Einstein, die wist wel wat van abnormaal denken en falen, om vervolgens te accelereren. Doe er je voordeel mee.
Sociale innovatie voorspelbaar(der) maken
Zo stelde ook een betrokken directeur-bestuurder van een woningcorporatie die betrokken was bij de sociale innovatie voor de provincie. ‘We voelen ons zo veilig binnen de kaders waarin we altijd werken, maar willen we een andere (onvoorspelbare) uitkomst, dan komt daar lef bij kijken’. Wat deze directeur-bestuurder vooral waardeerde? Dat ons advies en formulering van de sociale innovatie berusten op gedegen onderzoek. Bestaande uit interviews en enquêtes verspreid onder diverse doelgroepen en belanghebbenden. Het onderzoek dat de Gouden Ananas uitvoerde was gebaseerd op literatuuronderzoek, casussen (helaas beperkt beschikbaar), gesprekken met de primaire doelgroep (woningzoekenden – hoe krijgen we jullie mee), wetenschappelijke artikelen en inzichten uit onder andere de (sociale) psychologie, behavioral change en meer.
Tevens zou je volgens de auteurs van het eerder genoemde boek Social Innovation: Comparative Perspectives ook gebruik kunnen maken van performance concepten uit de derde sector. Zoals het Production of Welfare Framework van Kendall en Knapp. Hierbij wordt er naast economische input en output ook gekeken naar de niet economisch te duiden tussenproducten en de effectiviteit en het vermogen daarvan.
Hulp nodig bij de analyse of het versnellen van sociale innovatie? Neem contact op.
Liever zelf aan de slag met de Gouden innovatietips?
Bron: ‘Slim managen & Innovatief organiseren’(2007) van professor H. Volberda e.a. en ‘Innovatiemonitor Zorg’ (2012) idem, beiden uitgevoerd door INSCOPE – Research for innovation.